Planeten
Model van Ptolemeus
Model van Ptolemeus
Model van Copernicus
Model van Copernicus
Model van Tycho Brahe
Model van Tycho Brahe

Planeten

Dagelijks zien we Zon, maan, sterren en planeten ongeveer het in Oosten opkomen, naar het Zuiden klimmen en weer ongeveer ondergaan in het Westen. Sterrenbeelden blijven ten opzichte van elkaar op dezelfde plaats, maar de planeten zijn dwaalsterren.

Zonder telescoop zien we vijf planeten (die samen met Zon en maan bij veel culturen de namen van de zeven dagen van de week vorm gaven), dat zijn Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Die planeten krijgen in de modellen hiernaast dan ook hun plaats.

De planeten

Deze dwaalsterren hebben dus geen vaste plaats tussen de sterren. Tegen de achtergrond van de vaste sterren vertonen ze van tijd tot tijd een retrograde beweging: ze lijken terug te gaan (in de animatie hieronder is die beweging voor Mars weergegeven). Dit kan op twee manieren worden verklaard:

  • Planeten bewegen rond een denkbeeldig punt dat rond de aarde draait: dat zijn de epicycels in het model van Ptolemeus
  • Planeten cirkelen rond de Zon: modellen van Tycho en Copernicus

De ongeveer gelijkblijvende helderheid van Venus ondersteunde Ptolemeus totdat Galilei fasen bij Venus waarnam (foto's hieronder), die alleen verklaard kunnen worden door aan te nemen dat Venus om de Zon draait (zie illustratie onder de foto's).

Schijngestalten van Venus verklaard
Schijngestalten van Venus verklaard
schijngestalten van Venus
schijngestalten van Venus
retograde beweging bij Copernicus
retograde beweging bij Copernicus
Epicykel en deferent
Epicykel en deferent
Lusbeweging met epicykels (Ptolemeus)
Lusbeweging met epicykels (Ptolemeus)

Hierboven vind je hoe de retograde beweging van Mars bij Copernicus kan worden verklaard: de Aarde draait sneller om de Zon dan Mars, zodat die vanuit de Aarde steeds iets anders wordt gezien. Voor andere planeten geldt hetzelfde.


Daarna wordt in twee tekeningen weergegeven hoe dit bij Ptolemeus wordt verklaard. Eerst zie je het systeem met de deferent (de grote cirkel) en de epicykel (A). Het centrum van de deferent ligt net buiten het midden: de blauwe stip is de Aarde, B is de equant. Daarna zie je hoe de planeten volgens dit systeem met af en toe een lus bewegen.


Bij Tycho Brahe is het simpeler: de planeten bewegen rond de Zon, terwijl de Zon om de Aarde draait: dat zorgt vanzelf voor een lusbeweging.

Over de zon en over argumenten

Over de beweging van de Zon gaat het op de hoofdpagina. 

De argumenten voor de verschillende modellen die linksboven voorbijkomen, hebben hun eigen pagina.